1. BENAMING
Latijn : Ammophila arenaria
Nederlands : helm, duinhelm
2. SYSTEMATIEK
De helm behoort tot de onderfamilie Pooideae, de tribe Agrostideae en het geslacht Ammophila dat slechts één soort omvat. De Noorse helm wordt soms tot dit geslacht gerekend, maar is een steriele bastaard van helm en duinriet.
3. VORM
De wortels zijn lang en krachtig, met talrijke uitlopers. De stengels worden maximum 1 tot 1m20 hoog. Zij steken weinig boven de bladeren uit.
4. VINDPLAATS
In zandige gebieden die zeker 1 m boven het zilte grondwater uitsteken.
5. VERSPREIDING
De plant komt oorspronkelijk voor op de zandige kusten van Europa en de Middellandse Zee. In Amerika en Australië werd hij aangeplant.
6. LEVENSWIJZE
Om de verdamping tegen te gaan rolt hij de bladeren op. Dit gebeurt op het moment dat de plant in het volle zonlicht komt te staan, of als de vochtigheidsgraad van de lucht te laag is.
Bloeitijd : de maanden juni en augustus.
7. NUT VOOR DE MENS
Zijn speciale groeiwijze maakt hem zeer nuttig voor de mens. Vooreerst zijn er de lange uitlopers die een grote rol spelen bij het vasthouden van het zand. Daarnaast biedt hij het voordeel weerom uit te schieten, na volledig bedolven te zijn door het zand. Hij vormt opwaartse scheuten aan de wortelstok. Aldus kan deze plant enorme oppervlakten beschermen tegen de winderosie. Hij wordt voornamelijk benut bij het herbeplanten van het duin. Hiertoe worden vierkante perken afgezet met rijshout. Daarin worden trosjes helm aangeplant. Als alles goed verloopt, en de toeristen de aanplantingen niet verstoren, is dit perk na enkele jaren volledig begroeid met helm.