1. BENAMING
Latijn : Sphagnum cuspidatum
Nederlands : veenmos
2. SYSTEMATIEK
Behoort tot de klasse Musci (= bladmossen), de onderklasse Sphagnidae, de orde Sphagnales, de familie Sphagnaceae en het geslacht Sphagnum. Dit geslacht telt ongeveer 350 soorten.
3. VORM
De plant vormt grote, sponzige, groenwitte tot roodbruine kussens. De takken staan in kransen en worden tot 30 cm hoog. De bladeren bezitten wateropzuigende cellen. De planten zijn bleekgroen of, van boven,roodachtig.
Zij wijken in hun bouw sterk af van andere bladmossen. De blaadjes hebben geen middenrif en zitten zeer dicht opeensluitend aan zijtakken van de stengel. Bovenaan vormen ze een rozet waartussen korte witte steeltjes ontstaan die ronde bruinzwarte sporendoosjes vormen.
4. LEVENSWIJZE
De plant groeit bovenaan steeds door en onderaan sterft zij af. Zo wordt een moskussen gevormd. Dit moskussen is zeer waterrijk.
5. VOORTPLANTING
Er worden sporenkapsels gevormd die op korte steeltjes staan tussen de samengedrongen zijtakjes aan het topje van de stengel. Ze zijn rond en bruinzwart gekleurd en hebben geen mutsje maar wel een dekseltje.
6. VERSPREIDING
De plant is over de hele wereld verspreid. Overwegend in de Atlantische kustgebieden. Men vindt de plant in de hoogvenen, de duinpannen en de vennen. Op de heide steeds in de omgeving van plassen.
7. NUT VOOR DE MENS
Veenmos is een echte turfvormer. Daarbij is het een indicator voor een zure bodem en de aanwezigheid van bepaalde vormen van vervuiling. Levens veenmos wordt gebruikt als pakmateriaal bij de verzending van planten en bloemen (bv. orchideeën).