Mycetophyla ornata

blauwlijn.jpg

Nomenclatuur

mycetophilidae2.jpg

Latijn : Mycetophyla ornata
Nederlands : paddenstoelmug (algemene benaming)

Systematiek

Behoort tot de klasse der Insecten, de onderklasse Pterygota,de orde Diptera (=vliegen), de onderorde Nematocera, de infraorde Bibonomorpha, de superfamilie Sciaroidae, de familie Mycetophilidae (= paddenstoelmuggen). Er zijn voorlopig een 150 geslachten en een 3000 soorten bekend.
De determinatie is door de grote aantallen en de grote gelijkvormigheid zeer moeilijk.

Vorm

De paddenstoelmuggen zijn over het algemeen kleine tot zeer kleine muggen. Hun borststuk loopt altijd rond, waardoor ze altijd naar beneden kijken. Ze hebben erg lange poten die geknikt zijn en een deel langs het lichaam naar boven lopen. Bij sommige soorten zijn de dijen sterk verdikt.

De kop is verstopt onder het bultachtige borststuk. De antennen zijn lang en tellen 8 tot 16 segmenten. De kop telt drie ocellen, maar de ogen zijn niet verbonden.

Deze mug is bruinzwart tot bruinig. Hij wordt 3 tot 4 mm groot.

Levenswijze

Vele soorten voeden zich met bloemen, maar de larven voeden zich met rottende vegetatie en paddenstoelen.
Van veel soorten leven de larven in paddenstoelen, maar er zijn ook soorten, waarvan de larven in de strooisellaag leven. De helemaal op paddenstoelen levende soorten leggen hun eieren vaak boven op de hoed, of op de plek waar de hoed overgaat in de steel. Deze larfjes vreten de paddenstoel van bovenaf aan. De larven die in de strooisellaag leven eten ook graag van paddenstoelen, maar dringen deze van de grond af binnen en eten de paddenstoel dus van onderuit op. Er zijn erg veel zeer lastig uit elkaar te houden soorten.

Voortplanting

mycetophilidae3.jpg
De larve

De voortplanting van de paddensotelmuggen vindt plaats in vochtige, beschaduwde plaatsen en in ontbindende organische stoffen zoals bladeren.
De levenscyclus telt ongeveer 4 weken, met een continue voortplanting in huizen en serres, waar de warme temperaturen onderhouden worden.
De volwassen dieren leven 7 tot 10 dagen en leggen hun eieren op vochtige oppervlakten. De wijfjes leggen 100 tot 300 eieren in pakketjes van 2 tot 30 stuks.
De kleine eieren zijn bijna niet te zien en zijn ovaal, wit en half doorschijnend.
De eieren ontwikkelen zich na 4 tot 6 dagen. De larven hebben geen poten. Ze zijn draadvormig, wit en hebben een zwart kopje. Ze zijn ongeveer 5.5 mm lang. Ook de larven zijn doorschijnend, waardoor het mogelijk is het opgenomen voedsel te zien in het voedselkanaal. De larven voeden zich gedurende 12 tot 14 dagen. Het lichaam van de larve telt 12 segmenten. Het poppenstadium neemt 5 tot 6 dagen in beslag. Door deze massaproductie overlappen verschillende generaties zich over gans het jaar.