PARASITISME

LINE1.GIF

7. HALF-PARASITISME.


 

Het betreft hier uitsluitend parasitisme tussen twee planten.

Het zijn zaadplanten die chlorofyl bezitten en fotosynthese verrichten. Voor hun grondstoffen zijn ze echter afhankelijk van een waardplant. Via zuigwortels ( = hausteriën) zuigen ze zich vast in de xyleemvaten (het vaatweefsel dat zorg draagt voor het transport van water en mineralen van de wortels naar de bovengrondse delen van de plant) en onttrekken anorganische sappen aan hun gastplant. Men kan hierbij volgende soorten onderscheiden :

7 . 1 STENGELPARASIETEN.


Het bekendste voorbeeld hiervan is de Maretak die parasiteert op populieren, appelbomen en linden.
maretak.jpg

De maretak zelf gaat anderzijds een vorm van symbiose aan met vogels. Het zijn namelijk de vogels (lijsters en merels) die de witte bessen van de plant eten en aldus instaan voor de verspreiding van de zaden.

Het zaad kiemt en maakt een zuigwortel die door de bast van de gastplant dringt. Hier vertakt dit primaire haustorium zich in een aantal cortex-haustoriën welke uitgroeien tot in het cambium.