Bloembollen worden door zowat iedereen gezien als mooie en gewenste planten. Hierdoor is het aanbod dan ook erg uitgebreid. Lang niet alle soorten zijn echter interessant voor bijen. Zo worden narcissen, tulpen, lenteklokje en vogelmelk nauwelijks bezocht door wilde bijen. Krokussen zijn dankzij hun bloei aan het begin van de lente belangrijk voor honingbijen, hommelkoninginnen en de eerste solitaire bijen. Ze leveren de nectar en stuifmeel die aan het begin van het seizoen zo hard nodig is. Daarnaast zijn ook blauwe druifjes (druifhyacinten) erg in trek bij heel wat bijensoorten. Tot slot worden ook heel wat (sier)uien en looksoorten die later op het jaar bloeien druk bezocht door allerhande bijensoorten. Bloembollen worden traditioneel sterk behandeld tegen allerlei plagen. Soms wordt hierdoor de volledige plant giftig, en kunnen bijen en andere bloembezoekers via nectar en stuifmeel vergiftigd worden. Kies dus steeds voor biologisch geteelde bloembollen. Daarnaast kan je ook kiezen voor verwilderingsbloembollen. Deze hebben als voordeel dat ze elk jaar uitbreiden. Verder is het belangrijk om voldoende afstand te behouden tussen de bloembollen. Zo is er steeds ruimte over voor wilde voorjaarsbloeiers zoals paardenbloemen, madeliefjes en ereprijssoorten.
Bloemenweides inzaaien kan best positief zijn voor de bijen, maar is meestal niet nodig aangezien op de meeste plaatsen van nature voldoende interessante bijenplanten aanwezig zijn die typisch zijn voor de streek en waar de lokale bijensoorten dan ook aan aangepast zijn. Een degelijk maaibeheer dat inheemse bijenplanten bevoordeelt is meestal veel goedkoper en nuttiger dan het jaarlijks inzaaien van een bloemenmengsel. Wanneer je er dan toch voor kiest om een bloemenweide in te zaaien is het gekozen mengsel en de samenstelling ervan van groot belang. Kleurrijke, uitheemse zadenmengsels zijn niet interessant voor onze wilde bijen omdat ze hoofdzakelijk uit uitheemse plantensoorten bestaan of soorten die weinig nectar en stuifmeel voor bijen te bieden hebben, ook al beweert de verpakking het tegendeel. Dertig procent van onze bijensoorten kent een gespecialiseerd bloembezoek en is dan ook strikt afhankelijk van inheemse planten. Ga liever aan het eind van de zomer op zoek naar lokale bloemzaden in de bermen in de buurt. Verder maakt men vaak gebruik van mengsels van fleurige éénjarigen met onder andere klaprozen, kamille en korenbloemen. Hoewel deze bloemen wel interessant zijn voor bijen en andere bestuivers, zijn deze meestal af te raden omdat ze jaarlijks of om de 2 jaar opnieuw ingezaaid moeten worden. We raden dan ook aan om te kiezen voor mengsels met meerjarigen. Ook belangrijk om te beseffen is dat bloemen zaaien op een sterk bemeste bodem altijd zal resulteren in een sterke vergrassing van het bloemenmengsel.